Tips & adviezen

Impact heffing over box 3 vermogen vanaf belastingjaar 2023

Impact heffing over box 3 vermogen vanaf belastingjaar 2023

Vanaf belastingjaar 2026 komt er een nieuw stelsel voor box 3 waarin het werkelijke rendement op vermogen (uit sparen en beleggen) wordt belast. Voor de tussenliggende jaren werkt het kabinet met een overbruggings- wetgeving. Voor de niet-spaarders betekent deze wetgeving een aanzienlijk hogere box 3 belastingdruk voor de belastingjaren 2023, 2024 en 2025. Zeker in combinatie met de wijzigingen in de leegwaarderatio. 

Bron: Belastingdienst



De box 3 heffing tot en met 2020

Tot en met 2020 ging de belastingberekening in box 3 uit van een vaste vermogensmix. Met vaste delen voor sparen en beleggen afhankelijk van de hoogte van het vermogen. Dit was voor iedereen hetzelfde, ook wanneer iemand alleen spaargeld had. Door dit systeem betaalden mensen met spaargeld (met laag rendement) te veel belasting. Beleggers (met hoog rendement) betaalden juist te weinig.
 

Oordeel Hoge Raad: systematiek box 3 heffing oneerlijk!

De Hoge Raad heeft eind 2021 de systematiek van de vaste verdeling tussen spaargeld en beleggingen en de vastgestelde fictieve rendementen daarover als oneerlijk veroordeeld. Ongeveer 60.000 mensen hebben bezwaar gemaakt tegen de heffing in box 3. Het kabinet herstelt de berekende belasting over 2017 tot en met 2020 voor iedereen die bezwaar heeft gemaakt én voor iedereen over de belastingjaren 2021 en 2022.

Heeft u geen bezwaar tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2017, 2018, 2019 en/of 2020 gemaakt? U hoeft dan geen verzoek om ambtshalve vermindering van deze aanslagen bij de Belastingdienst te doen. In 2023 komt er namelijk een 'massaal bezwaar plus' procedure waarbij de Hoge Raad gaat beoordelen of de niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel.
 

Nieuw stelsel voor berekening box 3 belasting vanaf belastingjaar 2026

Zoals gezegd zal er vanaf 2026 een nieuw stelsel voor box 3 komen waarin het werkelijke rendement op vermogen wordt belast. Voor de tussenliggende jaren werkt het kabinet dus met een rechtsherstelberekening (belastingjaren t/m 2022) en een overbruggingswetgeving (belastingjaren 2023 t/m 2025). De tijdelijke wetgeving gaat uit van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden. Daarbij gebruikt de Belastingdienst rendementspercentages die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen of lenen liggen. Er is echter een essentieel verschil tussen het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving.
 

Rechtsherstel (belastingjaren 2021 en 2022)

In de belastingaangifte van 2021 en 2022 beoordeelt de Belastingdienst de verschuldigde box 3 belasting op basis van de oude berekening én op basis van de nieuwe berekening. De berekening met de voor u meest gunstige uitkomst wordt in uw aangifte toegepast. Dit doet de Belastingdienst vanaf belastingjaar 2023 niet meer! 
 

Overbruggingswetgeving (belastingjaren 2023 t/m 2025)

Waar bij het rechtsherstel (de jaren 2021 en 2022) de nieuwe berekening wordt vergeleken met de berekening uit het oude stelsel én vervolgens de berekening die het gunstigst is voor de belastingplichtige wordt toegepast, past de Belastingdienst deze nieuwe berekening vanaf belastingjaar 2023 voor iedereen direct toe in de belastingaangifte. Soms moeten mensen (aanzienlijk) meer belasting betalen dan onder het oude stelsel het geval was. Het gaat dan vooral om mensen met meer beleggingen. Voor mensen met enkel spaargeld is de nieuwe berekening gunstiger.

De nieuwe berekening vanaf belastingjaar 2023 gaat dus uit van de forfaitaire spaarvariant op basis van de werkelijke samenstelling van uw bank- en spaartegoeden, uw overige bezittingen (beleggingen in onroerende zaken, aandelen en obligaties) en uw schulden in box 3 op de peildatum van 1 januari. Dit vormt de grondslag van de heffing op basis van een forfaitair rendement voor drie genoemde vermogenscategorieën. Het heffingsvrije bedrag van € 57.000 per belastingplichtige, voor fiscaal partners € 114.000 (bedragen 2023), wordt pro rata in mindering gebracht op het vermogen. Over het op basis van de tabel berekende forfaitaire rendement bent u 32% (percentage 2023) box 3 belasting verschuldigd. 
 

Impact nieuwe berekening box 3 heffing voor belegger groot! 

Mensen met overige bezittingen (beleggingen in onroerende zaken, aandelen en obligaties) en in verhouding weinig spaargeld betalen vanaf belastingjaar 2023 aanzienlijk meer inkomstenbelasting over hun box 3 vermogen dan mensen met enkel spaargeld. 

Voorbeeld
Het gezamenlijk vermogen in box 3 van twee fiscaal partners bestaat uit € 100.000 bank- en spaartegoeden en € 700.000 beleggingen (in effecten) die deels via een hypothecaire geldlening ad € 400.000 zijn gefinancierd. Het totale vermogen bedraagt dus € 400.000.

Categorie Waarde per
1-1-2023
Forfaitair rendement -> voorlopig % bedrag 
Bank- en spaartegoeden € 100.000  O.b.v. de actuele spaarrente 0,36% €        360 
Beleggingen € 700.000  O.b.v. het meerjarig gemiddelde rendement op beleggingen in
onroerende zaken, aandelen en obligaties
6,17% €   43.190 
Subtotaal € 800.000       
Schulden -/- € 400.000  O.b.v. de actuele hypotheekrente 2,46% -/- €   10.280 
Correctie drempel schulden + 3.400  O.b.v. de actuele hypotheekrente 2,46%  €         87 
Totaal box 3 vermogen € 403.400  Totaal    rendement € 33.357 
Af: heffingsvrij vermogen -/- € 114.000       
Grondslag sparen en beleggen € 289.400       
         
Rendementspercentage 8,27%  = rendement ad € 33.357 / totaal box 3 vermogen ad € 403.400    
Voordeel uit sparen en beleggen €  23.930  = rendementspercentage x grondslag sparen en beleggen    
Verschuldigde belasting 32% €   7.657  = 32% van voordeel uit sparen en beleggen    

 

Op basis van de oude rekenmethode in box 3, die uitgaat van een vaste vermogensmix, zijn de uitkomsten: 

Voordeel uit sparen en beleggen    €    9.133
Verschuldigde belasting 32%         €    2.923 

Vanaf belastingjaar 2023 betalen de fiscaal partners dus € 4.734 meer inkomstenbelasting over hun box 3 vermogen. Dat is maar liefst 162% meer! 

De Belastingdienst heeft de nieuwe berekeningsmethodiek reeds toegepast op uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2023 echter de op deze aanslag vermelde vermogensmix kan afwijken van uw werkelijke vermogensmix per 1 januari 2023.
Bijvoorbeeld als u in 2022 uw spaargeld grotendeels heeft aangewend voor de aankoop van beleggingen. Of andersom. 
 

Nadelige consequentie van wijzigingen in leegwaarderatio's

De leegwaarderatio vermindert de waarde van verhuurde woningen voor de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting, omdat verhuurde woningen soms minder waard zijn dan niet-verhuurde woningen. De percentages van de leegwaarderatiotabel voor verhuurde woningen zijn per 1 januari 2023 beduidend hoger dan voorheen. Het gevolg hiervan is dat de fiscale waarden van de woningen aanzienlijk hoger zijn waardoor verhuurders fors meer inkomstenbelasting en, indien van toepassing, schenk- en erfbelasting betalen over de woning(en) die ze verhuren. Tezamen met de hogere inkomstenbelasting volgens de nieuwe berekening vanaf belastingjaar 2023 (zie het voorbeeld hiervoor) is dit een bittere pil voor beleggers, zo is te lezen in het artikel 'Gevolg wijzigingen in leegwaarderatio voor u'
 

Uw situatie in kaart? 

Wilt u dat wij uw specifieke fiscale situatie en wijzigingen van de heffing over uw box 3 vermogen in kaart brengen? Neem dan contact met ons op.
 





Vragen of opmerkingen over dit artikel? Laat het weten.


Typ bovenstaande code over.
Terug naar overzicht